Ik moet op sport.
Sport is goed,
omdat je dan bewegen moet.
Wat wil je? vraagt mijn moeder.
Iets met gooien of met slaan?
Op een veld of op een baan?
Met een bal of met een puck?
Met veel trainen of geluk?
Op een paard of op een mat?
In een hal of in een bad?
Zo veel keuzes om te maken..
Nou goed, zeg ik, doe mij dan maar schaken!