Oei Theo, wat is er nou?
Je zit te bibberen van de kou.
Je zit te niezen en te proesten
en dan moet je ook nog hoesten.
Dokter, dokter kom eens gauw.
Theo heeft een flinke kou.
Hij kijkt in zijn keeltje en zijn oren
en wil ook zijn longen horen.
De dokter geeft een goede raad,
zorg dat Theo naar bed toe gaat.
En geef een drankje in zijn mond,
dan is hij zo weer gezond.